Vuur en de mens gaan ver terug. Honderdduizenden jaren geleden maakten mensen al vuur voor warmte, licht én ter bescherming tegen roofdieren. Ook al hebben we daar nu – gelukkig – andere oplossingen voor: we zijn nog steeds erg gehecht aan ons vuurtje. Sterker nog, uit wetenschappelijk onderzoek blijkt zelfs dat mensen die een houtkachel in huis hebben gelukkiger zijn dan mensen zonder haard. Maar waar komt dat oergevoel vandaan?
Zonder vuur geen mens
Wanneer de mens precies gestart is met het maken van vuur, daar zijn de archeologen het nog niet over eens. Of het maken van vuur nu meer dan 1 miljoen jaar geleden ontdekt werd door de Homo erectus of pas later door de Homo sapiens of Neanderthalers: zeker is dat vuur maken een essentieel onderdeel is geweest van de ontwikkeling van de mens. Van de eerste agrarische samenlevingen tot de industriële revolutie. Zonder de ontdekking van vuur maken zou ons leven nu heel anders zijn.
Mensen met haard gelukkiger
Het kampvuur, en later het haardvuur, was voor onze voorouders hét centrale punt. Hier was je veilig, kon je voedsel bereiden en bleef je warm. Uit een Duitse studie naar de invloed van houtkachels op geluk blijkt dat mensen met een houtkachel zich ook nu nog beter en gelukkiger voelen dan mensen die geen haard bezitten. Op de vraag of alles op dit moment oké is, antwoordt 98% van de ondervraagde haardbezitters ‘ja’. Van de mensen zonder haard is dit maar 87,1%. Ook voelen de bezitters van een houtkachel zich gezonder. Maar liefst 93% voelt zich gezond, tegenover 61,6% van de mensen die geen haard in huis hebben.
Liefde niet gedoofd
De haard wordt gezien als een bron van gezelligheid, veiligheid en ontspanning. De meditatieve werking van vuur verlost de mens anno 2020 van de waan van de dag. Vuur is onze alleroudste energiebron. We hebben er duizenden jaren over gedaan om de kunst van het vuur maken tot in de puntjes te beheersen. Niet gek dat onze liefde voor het vuur dus nog steeds niet is gedoofd.
